Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar [1]volheid, de wereld, en die daarin wonen. 1. Te weten, alle schepselen, waarmede de Heere de aarde vervuld heeft. Dat Hij dan uit dit alles, hetwelk Hem door het recht der schepping toekomt, zijn volk tot een bijzonder eigendom voor zich verkiest en op zijn berg huisvest, is zijn bijzonder genade. Verg. Ex.19:5; Deut.10:14,15.